Door de bossen door de heide, door het zomerdronken Land Over heuvels en rivieren, windgekust en zonverbrand Trekken wij, licht en vrij Uit de aldaags geest, naar het levens feest Luit en lach, merelslag, konden ons vakantie dag Frisse jeugd zal vrijheid zingen, met de vogels van Het woud Jonge harten vol verlangen, jagen dromen eeuwenoud In vallei, Veld en wei Waar de bijen zijn, ook de blijen zijn Zon en wind, zijn ons vrind, en het gouden uur ons Mint Laat het stromen, laat het stormen, onze voet wordt
Niet vermoeid Want wij weten dat ons morgen, nieuwe schoonheid Openbloeit Hij die kniest, moed verliest Vindt de bronnen niet, naar 't geluksgebied Maar wie lacht, werpt de vracht, van zijn zorgen in de Nacht Laat de zilv'ren fluiten klinken, laat de zang de Ronde gaan Al de zwervers van de wegen, zullen onze roep verstaan Makkers op, in galop Kom met pak en zak, spant de snaren strak Groen en dons, goud en brons, heel de wijde aard zij Ons