Mijn bolhoed op, mijn ene oor Zo slenter ik, het leven door Met een duppie hier, en een stuiver daar Haal ik mijn kossie bij mekaar Ik heb een bank, in het plantsoen Daar ga ik 's nachts, een tukkie doen Ik zie ik zie, wat U niet ziet Veel zonneschijn, maar ook verdriet Want naast het geld waar het om gaat Ligt ook de humor vaak op straat Je bent een reuze stommeling Als je dat zomaar liggen laat Je grootste vijand wordt je vriend Wanneer je lacht en niet steeds grient En de wereld maar niet ziet Alsof je beter hebt verdient Mijn vrijheid is, me kapitaal De blauwe lucht, betaald m'n rente En dreigt men mij, soms met de nor Dan druk ik gauw mijn grote snor Ik heb een schat, van een oude hond
Die zwerft mee, de wereld rond De slager bij, ons in de buurt Die heeft zijn gierigheid bezuurd Mijn hond dat is, een rare Kees Want vraagt 'ie om, een stukkie vlees En krijgt meneer, dan niet zijn zin Dan breekt hij bij die slager in Ga ik soms eens onverwachts eens uit En als ik dan ons fluitje fluit Dan komt ie met een reuzevaart En kwispelt vrolijk met zijn staart Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat Trekken we samen langs de straat Hij is een heer van groot formaat En ook mijn trouwste kameraad De vrijheid is, ons kapitaal De blauwe lucht, betaald mijn rente En dreigt men ons, soms met de nor Dan drukken wij ons grote snor, ja onze grote snor