Ik ben een mens met benen
Die zwaar zijn enoe
Met een maag die rammelt van de honger
En m'n bloed dat bevriest hier buiten in de nacht
En die ramen die zien er zo warm uit
Ik zou wel eens willen weten hoe dat is
Door zulke ramen kijken
Maar dan van binnenuit
Van binnenuit!
Ik staar door oud glas
In een vensterkruis
Beslagen ruiten binnen
De uitverkoren schaar nog immer buiten zinnen
Trekt triomferend door het feestgedruis
Jij bij mij of ik bij jou
Hoor ik met doffe treiter
Ik heb angst voor vroege dauw en vrees een nauwe mijter
Ik heb angst voor vroege dauw en vrees een nauwe mijter
Wie komt mij wakker maken?
Raapdamp of de kou?
Wie streelt mijn kreukelkaken?
Vrouwenhand of berenklauw?
Roggebrood is goed
Het hoeft geen koek te zijn
D'r is hier toch zeker wel een stuk roggebrood te krijgen?
Ik ben zo moe als een hond
Ik wou dat ik kon gapen als een hond
Tot in m'n strot
Ik blijf hier voor de deur op de stoep zitten
En dan slaap ik
En dan slaap ik tot de muren van ouderdomzwakte afbrokkelen
Wie streelt mijn kreukelkaken?
Vrouwenhand of berenklauw?